Van een afstandje zag ik haar aan komen lopen. Dat was altijd het mooiste moment. Het moment waarop ze al in zicht was, maar nog net niet bij me. Het moment waarop ik wist dat het niet lang meer zou duren voor ik in haar ogen kon kijken, om te zien hoe het met haar ging. Het moment waarop ze mijn blik beantwoordde. Ze zou haar armen om me heen slaan en me tegen zich aandrukken, zo hard als ze kon. Ik zou hetzelfde doen tot we allebei ‘au! doe normaal!’ zouden roepen om elkaar schaterlachend los te laten. Andere mensen liepen ons altijd met een glimlach voorbij, als ze ons tafereel gadesloegen. Ze zoende me onmiddellijk. “Ik bén er!” riep ze daarna, als ik nog naduizelde. Ik bleef verlegen, als ik haar net weer zag. Iedere keer opnieuw, terwijl ik dat niet kende van mezelf. Het was alleen bij haar. Bij haar kon het me schelen, alles. De hele wereld, het hele leven, elk detail. Ze lachte altijd hard en aanstekelijk, maar toch charmant. Als ze praatte, legde ze haar hand op mijn bovenarm, terwijl we daar nog stonden, alsof ze zich vast moest houden om niet te vallen. Maar dat was het niet. Dat voelde ik.
We konden heel goed ruziemaken, schreeuwen en met deuren slaan, zelfs gooien met servies. We konden ons helemaal uitleven om het vervolgens zachtjes goed te maken, ook al wisten we al tijdens het ruziemaken dat het goed was. Daarom konden we het. Het was misschien niet eens zozeer ruzie maken met elkáár, maar met de rest. Met al het andere. Alles wat pijn deed en alles wat niet eerlijk was. Zo hielpen we elkaar. De confrontatie met anderen gingen we liever uit de weg. Daarom was het zo bijzonder, wat we hadden. Zwijgen bestond niet bij ons, en als het er was, dan was het een stilte. Een stilte waarin alles uitgesproken was. Een stilte waarin ze prachtig was. Ik zou het nooit aan een ander mens uit kunnen leggen. Geen mens zou het snappen. Zij en ik.
Als ze wegliep, wist ik dat ze terugkwam. In stilte uitgesproken. Dat was genoeg. Daarom kon ik haar zien gaan. Daarom kon ik zonder haar, op die momenten dat het moest.
Gelukkig zijn zij die een ander kunnen laten gaan.
BeantwoordenVerwijderenThat's what they say hè? Hmmm.
VerwijderenMooi en liefdevol geschreven.
BeantwoordenVerwijderenVriendelijke groet,
Dank.
Verwijderen