Het was een geste van vriendelijkheid, ik kan hier
onmogelijk zeggen: gebaar. ‘Geste’ is een woord dat beter de lading dekt. Wie
het verschil met mij ziet, begrijpt wat ik bedoel. Gebaar is hard en koud en
koel, hoe vriendelijk ook bedoeld, maar een geste is van de grootste warmte
denkbaar, als deze vriendelijk is –en dat is hij altijd. Het woord dreunt al
een paar dagen door mijn hoofd: geste. Ik weet niet hoe het erin kwam en ik kan
me niet herinneren wanneer ik ooit voor het eerst van het bestaan van dit woord
afwist. Ik lieg, maar ik wil het niet delen (ik lijk misschien open, maar dat
ben ik niet). Ik weet wel dat ik er onmiddellijk van hield. Met sommige woorden
heb ik dat. Nu was het een associatie toen iemand tegen me sprak. Ik krijg soms
de vreemdste associaties wanneer mensen tegen me praten. Een blik, een houding,
een onhandigheid of een bedoeling. Een pluk haar voor een gezicht of een loensend
oog, een scheve tand of een kloddertje speeksel in een mondhoek. Het is
moeilijk te luisteren naar wat mensen zeggen, omdat er zoveel is dat kan
afleiden. Al deze afleidingen zijn te associëren met woorden.
Ik droom in woorden. Ik zie wel beelden als ik droom, zoals
we allemaal doen veronderstel ik –nooit heb ik een ander er expliciet naar gevraagd- ,
maar als een droom belangrijk is, dan gaat hij altijd gepaard met een woord. Ik
zie dan in mijn droom letterlijk een woord, dit kan gedrukt staan of
geschreven, knipperend of gewoon aan de rand van het droombeeld constant
aanwezig zijn. Wanneer ik ontwaak vervagen de beelden –langzaam maar zeker altijd-,
maar zo’n woord kan nog dagen of weken door mijn hoofd spoken, in de exacte vorm
van het beeld waarin ik het geschreven zag staan in mijn droom. Ik weet zeker
dat zo’n woord me iets wil vertellen en dat ik er wat mee moet. Woorden
schreeuwen altijd naar me in mijn droom. Ze vragen de aandacht. Ik zou zo een
lijstje kunnen geven van woorden die ik gedroomd heb, maar zo ver wil ik niet
gaan.
Geste heb ik niet gedroomd, al zou je dat nu misschien
verwachten. Geste kwam op klaarlichte dag tot me. Het dwarrelde zomaar vanuit
de lucht mijn geest in, terwijl er iemand tegen me sprak. Geste van
vriendelijkheid. Er sprak niet echt iemand tegen me, maar het was de
herinnering aan een gesprek. Het was niet voor het eerst dat ik dit woord ‘hoorde’,
maar het had een lange reis afgelegd. Het lag ver verborgen in mijn
woordenkabinet, omdat er lange tijd geen afleidingen waren geweest die de
associatie van dit woord met zich meebrachten. Juist dat laatste maakte dat niet
alleen de afleiding, maar zelfs het woord van een onnavolgbare vriendelijkheid
werd. Een vriendelijk woord kan slechts vriendelijke zaken omschrijven en
herinneringen zijn altijd vriendelijker dan de werkelijkheid waaraan ze
herinneren. Herinneringen zijn net dromen. Bij herinneringen heb ik het ook:
woorden.
Woorden die ik gedroomd of herinnerd heb, onthoud ik. Ik
onthoud ze, tot ik ontdek waarom, en dan koester ik ze.
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten