Ze moest lachen. Haar glimlach veranderde steevast in een schaterlach, hoe meer hij zei. Zijn taal en zijn gebaren waren vurig. Hij verkondigde alles wat hij zei heel stellig en zijn hele lichaam deed mee met zijn verhaal. Ze kon zich niet voorstellen dat er ook maar één klein minuscuul stukje in zijn hoofd over was waar op dat moment plaats was voor iets anders. Als hij praatte -om het even waarover-, dan gooide hij alles in de strijd. Ze had soms moeite naar de inhoud van zijn verhaal te luisteren omdat de vorm al een verhaal op zich was. Wanneer de inhoud tot haar doordrong, volgde de schaterlach. Ze lachte niet alleen om zijn verhaal, maar ook om het besef dat ze zo verschillend waren en toch zo samen één.
"Jij bent echt zó anders dan ik!"
"Dat weet ik. Maar ik ken jouw type."
"En ik dat van jou..."
Vanaf de eerste blik voelde ze zich meer met hem verbonden dan ze zich ooit gevoeld had met welk ander mens dan ook. Blijkbaar kon dat. Blijkbaar had Moeder Aarde, of Het Lot, of God, of wie of wat dan ook die of dat daarover ging, besloten dat dat kon. De verwondering daarover bracht haar in extase.
"Het is grappig om jou te horen praten."
"Je lacht me gewoon uit."
"Soms. Maar nu vond ik het gewoon mooi."
"Ik kan me niet voorstellen te denken zoals jij denkt, maar ik begrijp het wel."
"Het maakt onze wereld best groot."
"Ja."
Mooi. En lief. Zo gaat het soms ook echt. En het maakt je wereld dan inderdaad best groot.
BeantwoordenVerwijderenJa, zo kan het écht gaan...
Verwijderen