zondag 26 januari 2014

De liefdesnonchalance

Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik meteen: wat een nonchalance. Zijn bewegingen en gebaren, zijn hele manier van doen was geruststellend, er hing niets vanaf. Het was zoals het was en hij ging daarin mee. Hij probeerde zich niet beter, mooier, slimmer, sterker of welke overtreffende trap dan ook voor te doen. Hij was wat je zag, hij kon niet eens anders. Daardoor wist ik in ieder geval meteen zeker wat ik aan hem zou hebben. Ik wist ook meteen zeker dat hij me zou zien zoals ik was en dat ik ook niet overdreven mijn best hoefde te doen. De zenuwen waren weg. Ik voelde me al snel op mijn gemak bij hem, hij vond alles normaal of zelfs bijzonder. Niets wat ik zei of deed was iets waar hij commentaar op had. Hij liet me zijn. Omgekeerd liet ik hem ook zijn, ik keek graag naar hem als hij dacht dat ik niet keek. Naar wat hij deed, naar wat hij dacht, naar wat hij zag. Ik keek zelfs graag naar mezelf door zijn ogen. Hij was ongrijpbaar, ook al deelde hij alles met me. Geheimen had hij niet, hij was zelf het geheim en dat maakte het spannend. Onze levens vloeiden in elkaar over alsof het nooit anders was geweest. Ik kon me niet meer voorstellen dat ik hem ooit niet gekend had. Het was alsof hij al voor altijd deel van mij uitmaakte en ik van hem. Ik wist al snel dat ik hem gevonden had, voor het leven. Het was zo'n vanzelfsprekendheid, dit zou nooit meer over gaan. Zo zeker als je weet dat je ouders altijd je ouders zullen blijven, zo zeker wist ik dat hij het was. Het gaf me rust, een berusting. Een kalme tevredenheid die vanbinnen vlamde. Een basis die er altijd was, hoe hard de storm ook zou zijn die komen ging. Hij hoefde me ook geen bevestiging te geven, zelfs niet in het begin, want ik wist het al. Daarom proberen we niet uit alle macht, zoals de wereld om ons heen. Het is al goed, het is al lang goed. Slaap maar, vecht maar, en laat me maar. Ik zie je in mijn dromen en de morgen, onafhankelijk van het jaar.


2 opmerkingen: